Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wegenverkeerswet 1994

 

Artikel 132
1
Degene die zich ingevolge het in artikel 131, eerste lid, bedoelde besluit dient te onderwerpen aan een onderzoek is, behoudens bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde uitzonderingen, verplicht de daartoe vereiste medewerking te verlenen. Gelijke verplichting bestaat voor degene die zich ingevolge artikel 131, vierde lid, of artikel 134, vierde lid, dient te onderwerpen aan educatieve maatregelen ter bevordering van de rijvaardigheid of geschiktheid.
2
Bij gebreke van de in het eerste lid bedoelde medewerking besluit het CBR onverwijld tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de houder. Het CBR bepaalt daarbij op welke categorie of categorieën van motorrijtuigen waarvoor het rijbewijs is afgegeven, de ongeldigverklaring betrekking heeft. Het niet voldoen van de kosten van de bij ministeriële regeling aangewezen educatieve maatregelen ter bevordering van de rijvaardigheid of geschiktheid binnen de termijn die is vastgesteld bij het besluit waarbij de verplichting tot het zich onderwerpen aan die maatregelen is opgelegd, wordt als het niet verlenen van de vereiste medewerking aangemerkt.
3
Het CBR doet van het besluit mededeling aan bij algemene maatregel van bestuur aangewezen personen of instanties.
4
De ongeldigverklaring is van kracht met ingang van de zevende dag na die waarop het besluit tot ongeldigverklaring aan de houder van het rijbewijs is bekend gemaakt.
5
De houder van het ongeldig verklaarde rijbewijs dient dat rijbewijs, zodra de ongeldigverklaring van kracht is geworden, in te leveren bij:
a
het CBR indien het ongeldig is verklaard voor alle categorieën waarvoor het is afgegeven;
b
degene die is belast met de afgifte van rijbewijzen indien het niet voor alle categorieën waarvoor het is afgegeven, ongeldig is verklaard dan wel indien de ongeldigverklaring betrekking heeft op een deel van de geldigheidsduur.
6
Indien het rijbewijs dat voor ongeldigverklaring op grond van het tweede lid in aanmerking komt, zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, plaatst het CBR een aantekening in het rijbewijzenregister waaruit blijkt dat de houder bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs op de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde wijze dient aan te tonen dat hij, al naar gelang de aard van het onderzoek waarop het in artikel 131, eerste lid, bedoelde besluit betrekking heeft, beschikt over de rijvaardigheid dan wel de lichamelijke en geestelijke geschiktheid die is vereist voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie of categorieën waarop dat besluit betrekking heeft.
7
Voor de toepassing van het tweede, vijfde en zesde lid wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN BB1847, Voorlopige voorziening, AWB 07/3603 BESLU
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    21-06-2007
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Voorlopige voorziening
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Rechtbank 's-Gravenhage
    Verzoeker heeft aangevoerd dat hij abusievelijk door omstandigheden niet tijdig is overgegaan tot betaling van het cursusgeld voor de Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (EMA) en dat hij die fout bij constatering ogenblikkelijk heeft hersteld. Het herstel heeft plaatsgevonden voorafgaand aan het...
  •